Deze teksten zijn bedoeld om de reikwijdte van de EPB-besluiten met betrekking tot verwarming en airconditioning te verbreden door:
- er waterboilers op gas aan toe te voegen, omwille van het risico van de oude waterboilers, die de voornaamste oorzaak zijn van stikstofmonoxidevergiftigingen in woningen;
- door de minimale vermogenslimiet van de stookketels af te schaffen, zowel omwille van de verbeterde prestaties van de ketels, waardoor er meer laagvermogenketels worden verkocht, als de noodzaak om ze te controleren en te voorkomen dat ze slechter zouden presteren.
Daartoe wordt een volledig nieuwe structuur aangenomen:
- het besluit ‘Vereisten’ omvat:
- de vereisten voor een goede werking van gasgestookte waterboilers en stookketels;
- de ‘technische’ vereisten voor verwarmings- en airconditioningsystemen;
- de criteria voor het toestaan van afwijkingen van deze vereisten.
- Het besluit ‘Handelingen’ omvat op zijn beurt:
- de herziening en wijziging van de handelingen die vereist zijn (‘voorgeschreven handelingen’) om de controle na een aanpassing te verlichten;
- de bepaling dat de eigenaars, net als de erkende vakmensen, verplicht zijn om de handelingen te doen uitvoeren en de vereisten na te leven.
De Raad vindt het zeer positief dat de opstellers van de tekst de sector hebben geraadpleegd bij het uitwerken van het besluit; hij feliciteert hen ook voor hun bezorgdheid over de harmonisatie met de andere gewesten.
Daarnaast stelt de Raad het volgende vast.
Ten eerste voorziet het besluitontwerp ‘Handelingen’ in de goedkeuring van verschillende categorieën van mensen die verschillende inspecties moeten uitvoeren met betrekking tot de energieprestaties van verwarmings- en airconditioningsystemen. Het is echter moeilijk om toegang te krijgen tot het beroep van verwarmingsmonteur en het zou dan ook goed zijn om na te denken over de opwaardering van het beroep; personen die toegang hebben tot het beroep van verwarmingsmonteur en een van de opleidingen hebben gevolgd die vereist zijn om in aanmerking te komen voor een van de categorieën beoogd in dit ontwerp, zouden daarom in aanmerking moeten komen voor een vrijstelling. Zo zou er ook rekening moeten worden gehouden met hun praktische vaardigheden om ze van een lichtere erkenningsprocedure te laten genieten.
Ten tweede kan de benaming ‘EPB-keteltechnicus’ voor personen die gemachtigd zijn om periodieke controles van stookketels en waterboilers uit te voeren, verwarring scheppen. Zij zouden beter een andere naam krijgen (bijvoorbeeld ‘controleur’). De opleidingen om erkend te worden als EPB-consultant of -certificaatverlener zijn trouwens niet zo volledig als die van een verwarmingsmonteur, en ze staan open voor uiteenlopende profielen, wat hun actieterrein beperkt. Deze benamingen zouden ook verwarring kunnen scheppen onder de klanten. Het is dan ook belangrijk om het publiek op grote schaal te informeren over de lading van deze kwalificaties.
Ten derde is het de bedoeling om de tijd tussen elk onderhoud te herleiden van 3 naar 2 jaar. Dat zal extra vraag creëren naar vakmensen die bevoegd zijn om dit werk uit te voeren, en de Raad vraagt zich af of er voldoende vakmensen te vinden zullen zijn. We hebben hier immers met een knelpuntberoep te maken.
De oplossing om de stookketel af te sluiten in geval van een ernstig risico op vergiftiging, mogelijk gepaard met een verhuizing, lijkt niet het meest aangewezen. Het verdient hier de voorkeur om een noodhersteldienst in het leven te roepen die onmiddellijke reparaties uitvoert in dit soort gevallen.
Deze maatregel heeft bovendien een financiële impact op huishoudens. Het zou dan ook verstandig zijn om een fondsensysteem op te zetten om achtergestelde huishoudens te helpen.
Ook een voorlichtingscampagne voor het publiek in verband met de gewijzigde onderhoudsregelmaat dringt zich op.
Gelet op de afschaffing van de vrijstelling van controle voor ketels van minder dan 20kW moeten we tot slot nagaan in hoeverre dit een weerslag zal hebben op premieaanvragen. Het zou immers jammer zijn als we mensen zouden ontmoedigen om een premie aan te vragen door de samenstelling van het dossier te bemoeilijken.
De Raad adviseert bijgevolg:
- de toegang tot het beroep van verwarmingsmonteur te valoriseren door vrijstellingen te verlenen voor bepaalde opleidingen die vereist zijn voor de erkenningen waarvan sprake is in dit ontwerp;
- een andere benaming te vinden voor ‘EPB-keteltechnici’, zoals bijvoorbeeld ‘EPB-ketelcontroleurs’ om verwarring bij de consument te voorkomen;
- rekening te houden met de risico’s in verband met de mogelijke gevolgen van de verwarring die wordt veroorzaakt door de benaming ‘EPB-keteltechnicus’;
- rekening te houden met de risico’s verbonden aan het verkorten van de onderhoudstermijn, gelet op het gebrek aan vakmensen;
- een noodhersteldienst in het leven te roepen in plaats van gewoon de ketel af te koppelen in geval van een ernstig gevaar voor vergiftiging;
- een fonds aan te leggen om herstellingen bij achtergestelde huishoudens mee te financieren;
- een voorlichtingscampagne op te zetten in verband met de gewijzigde onderhoudsregelmaat;
- erop toe te zien dat de afschaffing van de vrijstelling van controle voor kleine ketels er niet toe leidt dat het aanleggen van een dossier voor een eventuele energiepremie te omslachtig wordt.